Wijbrandus de Wit

Voornaam: Wijbrandus
Achternaam: de Wit
Begraafplaats: Alg. begraafplaats Harlingen
Geboortedatum: 25-5-1889
Geboorteplaats: Baard
Woonplaats: Harlingen
Overlijdensdatum: 10-2-1945
Overlijdensplaats: Neuengamme (D)

Wijbrandus de Wit werd geboren op 25 mei 1889 te Baard en overleed op 10 februari 1945 te Neuengamme. Wijbrandus de Wit was belastingcommies, woonde op de Bosboom Toussaintstraat 61
te Harlingen en was gehuwd met Hinke de Boer. Samen hadden zij acht kinderen, vijf meisjes en drie jongens.

In de jaren dertig was Wijbrandus de Wit o.a. voorzitter van Damclub Harlingen en 2e voorzitter van Dambond Friesland. Ondanks de risico’s en een groot gezin verleende hij hulp aan onderduikers. In de periode 9 t/m 13 januari 1945 zijn 25 Harlingers die iets in het verzet deden gearresteerd en naar het Huis van Bewaring te Leeuwarden overgebracht.

Dit kwam door het loslaten van informatie over illegale bladen en bonkaarten bij haar pleegvader door een 17 jarige pleegdochter uit Amsterdam van Ypko Jelko Faber. Zij had zonder medeweten een baantje genomen bij de Duitse Wehrmacht en bovendien was zij een relatie begonnen met een Duitse Feldwebel.
Aangezien ze hier niet mee wilde stoppen, is zij op de boot richting Amsterdam gezet. Hierop werd zij ondervraagd door twee douanebeambten.

Op maandag 15 januari worden 13 van de gearresteerden overgebracht naar het beruchte Scholtenhuis in Groningen.

Hun namen zijn:

Gerrit Pierik, Wijbrandus de Wit, Johannes Drost, Hermanus Alkema, Jan Wiersma, Klaas Nicolaas Weitenberg, Ypko Jelko Faber, Theodorus Hessel Jorna, Lourens Broersma, Jan Anthoni Huijser, Klaas Norg, Fedde Post en Jan van Wier.

Op 16 januari worden ze als vee in treinwagons naar KZ Neuengamme in Noord-Duitsland vervoerd. Als na een moeizame reis van 2 dagen de trein op 18 januari tot stilstand komt duurt het nog lang voordat de deuren opengaan. Daar zal blijken dat drie verzetsstrijders de betiteling “Torsperre” krijgen. “Torsperre” betekende letterlijk een verbod om buiten de poort te komen. De term “Torsperre” werd uitsluitend in Neuengamme gebruikt. Deze gevangenen krijgen een groene armband met in het wit de vermelding “Torsperre”, en worden voor een gedeelte kaalgeschoren. Deze beide herkenningstekens, zou later blijken, betekenden een soort doodvonnis.

De 3 Harlinger Torsperre-gevangenen zijn Jan Anthoni Huijser, Klaas Norg en Fedde Post. De andere 10 Harlingers krijgen deze vermelding niet en kunnen ook in de buitenkampen van Neuengamme terecht komen. Van negen van hen is bekend waar (Hamburg-Dessauer-Ufer) en op welke datum ze zijn gestorven. Alleen van Jan van Wier is bekend dat hij ernstig verzwakt en ernstig ziek is overgebracht naar KZ Ravensbrück waar hij op 27 april 1945 zal overlijden. Er zijn geen stoffelijke resten van Jan van Wier terug te vinden.

Van de andere negen slachtoffers zijn er zes op de Algemene Begraafplaats in Harlingen herbegraven. Gerrit Pierik en Klaas Nicolaas Weitenberg liggen begraven op het Nederlands Ereveld te Hamburg-Ohlsdorf, Theodorus Hessel Jorna ligt begraven op het Nederlands Ereveld Loenen op de Veluwe.

De laatste executie van Torsperre-gevangenen die tot het transport van 18 januari behoorden, heeft plaats gevonden op 10 maart 1945. Op grond hiervan heeft men als officiële overlijdensdatum 10 maart 1945 genomen.

Omdat de juiste sterfdatum niet kan worden vastgesteld staat daarom als overlijdensdatum van de heren Huijser, Norg en Post, 10-03-1945 vermeld. Deze 3 verzetsstrijders zijn opgehangen en daarna gecremeerd. Dat is de reden dat er (nog) nergens een plek is waar ze herdacht kunnen worden.

Wijbrandus de Wit verbleef in werkkamp Hamburg-Veddel Dessauer Ufer. Als overlijdensplaats wordt genoemd: Hamburg-Ohlsdorf, Stadtkreis Hamburg.

Op 25 oktober 1951 is Wijbrandus de Wit herbegraven op de Algemene begraafplaats te Harlingen.